Bronislaw Zelek
zoekt na roem
in Polen de
commerciële
uitdaging
KROL LDYP
m
cyrk-v
78 Ariadne 21-1-71
Bronislaw Zelek
Bronislaw Zelek heeft in zijn eigen
Polen alles gevonden en gekregen,
wat een 35-jarige graficus maar wen
sen kan. Opdrachten, bekroningen,
een mooie studio, een naam die al
leen al voldoende is om kritiek te
doen verstommen. Kortom, Zelek is
een erkende grootheid.
Maar Zelek is geen man die nu
zelfgenoegzaam voort wil drijven op
die reeds zo jong verworven faam.
Hij zoekt nieuwe uitdagingen. Via
Wenen, waar hij al eerder enige tijd
werkte, en Essen (Duitsland) dook hij
opeens op in Amsterdam. Vrienden
nodigden hem uit om te komen loge
ren. Dat heeft hij met genoegen ge
daan. Want niet alleen wil Zelek hier
logeren, hij wil hier ook gaan wer
ken. Arnold van Brakel wist ervan
en meldde ons zijn komst.
Een kleine, enigszins gedrongen,
tengere man, met lichtblauwe ogen
en een grote lust tot praten. Hij doet
dit in het Duits, maar gaat in het
vuur van zijn betoog over in rad
Affiches voor de tragedie Oedipus en voor een circus.
cnrjEUHt
tYKt
Pools, wat dan door een charmante
Poolse kennis met langere ervaringen
in ons land, in het Nederlands wordt
vertaald.
Zelek zegt, dat Amsterdam voor
hem een liefde op het eerste gezicht
is. Hij houdt van de sfeer in de stad
en meldt verheugd dat hier bij een
zaak als Van Beek zoveel materiaal
te koop is, dat je er eigenlijk een
compleet affiche weghaalt. Plaklet-
ters, rasters, vele soorten papier, inkt,
verf. ,,In Warschau moet ik alles met
de hand maken", waardoor hij het
werk wel een zeer eigen ziel kan ge
ven. Kennelijk komt, in associatie
met wat hij als „kant- en klaar"-pak-
ket aanduidt, zijn oordeel op over de
Zwitserse affichekunst, die hij droog
vindt en niet-menselijk.
„Een affiche moet iets zijn als een
verkeersbord. Met heel weinig mid
delen direct aanspreken en veel zeg
gen".
Hij pakt een aantal van zijn affi
ches, verklaart ten overvloede hun
opbouw. De kijker ervaart moeite
loos dat dit het werk is van een hele
grote.
Zelek ging in 1955 naar de acade
mie met de bedoeling, beeldhouwer
te worden. Na drie jaar zwaaide hij
over naar de grafische kant. Hij stu
deerde af als grafisch ontwerper en
werd na het behalen van zijn diplo
ma meteen compagnon van de man,
die tot dan zijn leermeester was ge
weest: Hendrik Tomaszewski.
Hoewel hij vooral affiches ont
wierp in totaal 150, waarvan vele
bekroond werden maakte Zelek
ook ander werk: boekomslagen,
grammofoonplaathoezen, catalogi,
vrije grafiek. Toch gaat het gesprek
vooral over affiches, omdat het nu
eenmaal vooral deze vorm van gra
fiek is, die in Polen op zo'n hoog
peil staat.
Dat komt, legt Zelek uit, omdat de
opdrachtgevers (overheidsinstellingen)
zijn, die commissies van kunste
naars inschakelen voor het aanwijzen
van ontwerpers en het beoordelen
van hun werk. Dat verklaart de hoge
esthetische waarde van de Poolse af
fiches.
Voor die commissies is Zelek een
opgelegde troefkaart. Hij is ervan
overtuigd dat hij in Nederland een
harder werkklimaat zal vinden.
„Maar dat heb ik nodig".
Hoe hij zal gaan werken als
free lance, als docent, verbonden aan
de Studio weet hij nog niet. Na
zijn korte inleidende bezoek van vo
rige week is hij weer vertrokken naar
Wenen. Half februari keert hij terug