„Aronson
assassin"
exposeert
f mm
66 Ariadne 21-1-71
PAR PERSONNE
t TfttS
„Het doet me denken aan foto
grafie", zei een dikke fotograaf, die
dampend bezig was Aronson en zijn
schilderijen in de benedentoonzaal van
Ina Broerse te Amsterdam op de kiek
te zetten.
„Dat kan uitkomen", antwoordde
de schilder en opnieuw legde hij de
toedracht uit. Om de twee jaar ver
schijnt in Frankrijk een nieuwe uit
gave in de serie „La réalité dépasse la
fiction": fotoboekjes vol wonderlijke
spelingen van het lot langs de open
bare weg: merendeels curieuze com
binaties van teksten met elkaar of met
hun locaties. Een groot aantal van die
foto's zijn nageschilderd door M.
Aronson, in de vaderlandse publici-
teitswereld beter bekend als directeur
van bureau Prad dan als schilder.
„Ik was een beetje van het schilde
ren afgeraakt", vertelde hij mij zater
dagmiddag tijdens de opening van zijn
expositie. „Toen kreeg ik dat boekje
in handen. Och, en letters schilderen
kon ik nog wèl dus toen ben ik deze
schilderijtjes maar gaan maken", zegt
de voormalige reclametekenaar, die
over zichzelf en zijn besognes nooit
anders spreekt dan met bagatelliserend
understatement.
En zo hangen dan een stuk of
twintig kostelijke schilderijen in de
kunstzaal in de Nieuwe Spiegelstraat.
Een vergelijking met het magisch
realisme is misschien niet geheel mis
plaatst, niet slechts door de „punc
tuele" manier van schilderen maar
tevens door de dikwijls sinistere aard
van deze „objets trouvés".
Speels heeft Aronson overigens zijn
signatuur in de voorstellingen opgeno
men. Zo heeft hij b.v. zwierig „Prop.
M. Aronson" toegevoegd aan het
naambord van hotel „a l'Abattoir",
dat voor reizigers kamers beschikbaar
heeft. Op de vier urinoirs, op deze
pagina gereproduceerd, is viermaal
zijn naam gekrast, steeds wat hoger:
dat komt omdat hij als klein jongetje
daar begon te plassen en steeds groter
werd, aldus zijn toelichting.
Onder de zijkant van een lijst uit
kruipt de mededeling „onson assassin",
gekrast op een muur. Door het ont
breken van een h kan het Johnson
ditmaal niet zijn. Dat hij het zelf is,
komt Aronson zeer plausibel voor
omdat hij op een ander schilderij een
vent heeft vermoord: de eigenaar van
een schiettent, die wegens sterfgeval is
gesloten.
„Dat heb ik zelf bedacht", verklaart
de schilder trots. Ook de pijl, die naar
een kerkhof verwijst boven de aan
duiding „doodlopende weg" is een
eigen toevoeging aan de Franse bron.
Tot 8 februari. FvL
Foto's: Ronald Sweering