Rol van voorlichter steeds
omvangrijker in inspraakproces
VOORLICHTING
Interessant boekje over 'echte inspraak'
door Wlm H. Nljhof
Lokale kaders
DAAR STA
JE DAN...
Voortgangsbericht
Ariadne
Revue der Reclame
J. W. van Zundert, staffunctionaris bij de Stedebouwkundige Dienst voor de Oost-
Veluwe, heeft bij Kluwer een interessant boekwerkje laten verschijnen: 'Inspraak in
een veranderend ruimtelijk proces'.
In zijn inleiding verontschuldigt hij zich wel
dat het de 'zoveelste verhandeling over in
spraak' is, maar zijn geschrift heeft twee in
het oog springende verdiensten:
1. Het wijst de weg naar mogelijkheden
voor een zinvollere inspraak in planologi
sche procedures;
2. Het toont aan dat in dat inspraakproces de
rol van de voorlichter steeds omvangrijker
wordt.
Van Zundert herinnert eraan hoe in het be
gin van de jaren zestig van inspraak nog
geen sprake was. In de beslotenheid van hun
werkkamer maakten stedebouwkundigen een
plan, dat dan als het helemaal klaar was ter
visie kwam te liggen. Het was de tijd van
'Ter visie leggen, niemand zeggen', zoals
Van Zundert het typeert.
In een minieme advertentie, weggestopt tus
sen supermarktkoopjes en personeelsoproe-
pen, werd dan aangekondigd dat een nieuw
stedebouwkundig plan mocht worden inge
zien en dat men bezwaren kon indienen.
Technocratie ten voeten uit.
Stedebouw was toen: een eindtoestand
scheppen; de tussenfasen in het groeiproces
waren niet voor beïnvloeding vatbaar.
Maar nu de democratisering voortholt en de
burger mondiger is geworden, is die opvat
ting achterhaald.
Steeds meer beseffen we dat inspraak een
elementair onderdeel in het ruimtelijke plan
proces moet zijn. 'Maar', oordeelt Van
Zundert voorzichtig, 'de indruk bestaat, dat
lang nog niet overal in het land voorgoed is
afgerekend met het technocratische sy
steem...'. Want het kunnen indienen van
bezwaarschriften vindt Van Zundert terecht
geen vorm van inspraak!
Het boekje behandelt met name inspraak bij
structuur- en bestemmingsplannen, waarmee
vooral gemeentevoorlichters te maken krij
gen.
Inspraak bij structuurplannen (die de toe
komstige ontwikkeling van een gemeente of
een deel ervan in grote lijnen aangeven en
een basis zijn voor bestemmingsplannen) is
een moeilijke zaak, vindt Van Zundert. Ge
woon omdat de practijk leert dat burgers
zich nauwelijks voor zo'n plan interesseren;
het raakt zijn eigen (wijk)wereldje, zijn ei-
J. W. van Zundert
Van Zundert deelt in zijn boekje een
gevoelige tik uit aan voorlichters.
Hij schopt ze tegen de schenen met:
'De nog wel eens geuite bezwaren
tegen ambtelijke formuleringen, stad
huistaal, in dergelijke informatieve
stukken, lijken dikwijls erg overdre
ven. Vele tienduizenden lezen dage
lijks in religieuze literatuur die meest
al ook niet bepaald is geschreven in
de ronkende voorlichtingsstijl die
sommige gepopulariseerde overheids
publicaties zo ongeloofwaardig doet
klinken'.
Nou, daar sta je dan als voorlichter.
Vergeet Reading Ease-scores, een
voudige communicatiewetjes en an
dere verworvenheden maar, want die
leveren toch maar ronkende voorlich-
terstaal op.
Wat had ik graag Van Zunderts
boekje door de 'taaimachine' ge
haald. Want Van Zundert weet wel
wat hij wil schrijven, maar met het
hoe heeft-ie wel problemen. Schreef-
ie maar wat 'ronkender', dan werd
zijn roep wellicht door meer mensen
gehoord!
gen straatje niet. Familie-Doorsnee wordt al
leen door de directe leefomgeving geboeid.
De inspraak bij een structuurplan moet vol
gens Van Zundert dan ook sterke nadruk
leggen op informatie aan lokale kaders:
groepen, verenigingen, organisaties etc.; bij
die kaders kan een zekere belangstelling
worden verwacht.
Twee voorwaarden:
a. de inspraakmomenten moeten stevig in
het planproces worden verankerd;
b. de insprekers moeten weten wat er van
hun meedenken terecht komt.
Bij bestemmingsplannen moet de inspraak
eerst en vooral worden gericht op de rechts
bescherming van belanghebbenden. Want in
tegenstelling tot een structuurplan heeft een
bestemmingsplan (dat voorschriften geeft
omtrent het gebruik van de grond en de
bouwsels die erop staan) een juridische ba
sis.
Ook in de planprocedure is inspraak op vele
momenten in te bouwen.
De interesse van de burger voor die inspraak
zal, omdat het plan vaak in het blikveld ligt,
groter zijn maar dat is geen reden volgens
de schrijver de inspraak dan alleen maar op
de individuele belangensfeer te richten.
De inspraakmomenten moeten bestaan uit in
formatiebrief of een voortgangsbericht, de
mogelijkheid van een reactie daarop en een
verantwoording omtrent de verwerking van
de reacties.
Als informatiemedium of mogelijk voor dia
loog verwerpt Van Zundert de hoorzitting,
die immers vaak wordt afgeschilderd als een
bijeenkomst waarbij de gemeente wel hoort,
maar niet luistert.
Van Zundert, wiens dienst de gemeente
Apeldoorn adviseert, meldt hier de goede
ervaring die wij in Apeldoorn hebben opge
daan met de verspreiding van huis-aan-
huisinfobladen gevolgd door een of meer in
formatieavonden in de wijk of de buurt. Er
worden dan geen toespraken gehouden, maar
bij tekeningen en maquettes geven ambtena
ren ieder persoonlijk desgevraagd toelichting
op het plan.
De ambtenaren krijgen in zo'n gesprek dan
informatie over individuele wensen en/of
problemen, ze geven adviezen over bouw-
22