RECLAME-ADVISEURS EN HUN TAAK
Het instituut Reclame-Adviseur heeft in de
laatste 10 jaren een vaste en onaantastbare
plaats in het Nederlandsche reclamewezen
verworven.
Het is gegroeid naar het voorbeeld in Amerika
en Engeland, waar lang vóór ons de functie
van reclameconsulent van beteekenis was.
In het laatst der vorige eeuw was b.v. in
Amerika een der voormannen Bates, die een
ganschen kring van leerlingen heeft gekweekt,
die zich snel uitbreidde, doordat op de z.g.
public schools, particuliere instellingen, col
leges werden gegeven in de reclameleer,
verkoopsorganisatie en al wat daaraan vast
zit. In Engeland werd het denkbeeld spoedig
overgenomen. Toen de groote oorlog uit
brak, werd b.v. aan Charles Higham de
organisatie van de reclame voor de werving
voor het Engelsche vrijwilligersleger opge
dragen, alsmede voor de leeningen, die het
Engelsche rijk verplicht was aan te gaan om
den oorlog te kunnen financieren. Higham deed
dat zoo goed, dat hij werd beloond met een
„Sir"-schap en daarna ook nog eenigen tijd
lid is geweest van het parlement. Dit laatste
zal hij vermoedelijk meer te danken hebben
gehad aan zijn slagvaardige welsprekendheid,
dan aan zijn bekwaamheid als politicus. Over
het laatste kunnen wij echter geen oordeel
uitspreken. In elk geval is hij maar kort
M.P. geweest en spoedig tot zijn succesvol
beroep van reclame-adviseur teruggekeerd.
Het instituut van reclame-consulent is zoowel
elders als hier ontstaan uit de noodzakelijk
heid en de behoefte om ook het onderdeel
reclame van het zakenleven planmatig te
organiseeren. Het instituut is in eersten aanleg
belichaamd geweest in slechts zeer enkelen,
die succes hadden en school hebben gemaakt.
Zij voorzagen in een behoefte, om het
populair uit te drukken.
De reclame-adviseurs verrichten twee functies.
Ten eerste wenden zij zich tot de reclame-
makende industrie, met de aanbieding om
door hun tusschenkomst de reclame te or
ganiseeren, te leiden en uit te voeren.
Ten tweede richten zij zich tot den niet-
adverteerder, dien zij wijzen op het nut en
de noodzakelijkheid van reclame-maken, met
de mededeeling dat zij zich met de organisatie,
leiding en verzorging van goede reclame
belasten.
Dat de adviseurs, om ons tot ons land te
beperken, succes hebben gehad, kan men
het best nagaan, als men een dagblad van
b.v. 1914 vergelijkt met een krant van 1929.
Zij hebben in tweeërlei opzicht resultaat
gehad.
Ten eerste een belangrijke toeneming van
het aantal adverteerders en diensvolgens van
het getal advertenties. Daarmee is tevens
gepaard gegaan een enorme uitzetting van het
drukwerkverbruik voor reclame-doeleinden,
terwijl ook onder hun indirecten invloed
andere reclame-vormen, als lichtreclame,
buitenreclame, cadeau-artikelen, geweldig zijn
toegenomen. Rechtstreeks hebben de ad
viseurs met de laatste vormen zich niet zoozeer
bemoeid, omdat de taak van den reclame
adviseur, waartoe hij in de eerste plaats
geroepen is, bestaat uit het ontwerpen van
wervende reclame. D.w.z. er wordt in den
regel van hem verlangd, dat zijn reclame
zoo spoedig mogelijk voelbaar moet zijn in
de vermeerdering van den verkoop, resp.
wordt hem gevraagd met reclame een nieuw
artikel te pousseeren, dat erin moet. De
buitenreclame en cadeau-artikelen behooren
meer tot het terrein der reminders en zijn
in het algemeen niet in de eerste plaats
wervend. Het is aanvullende reclame.
Ten tweede hebben de adviseurs een be
langrijken invloed ten goede uitgeoefend in
de uiterlijke verschijning, in het algemeen
aspect en den inhoud der reclame. Onder
hun invloed heeft de reclame, enkele uitzon
deringen daargelaten, het wilde en humbug
achtige karakter verloren en is daarvoor het
betoogende, suggestieve pleidooi, al of niet
geïllustreerd, in de plaats gekomen.
De adviseur heeft daarbij veel nut van den
scheppenden artist, die reclameteekeningen
ontwerpt en in zijn werk een commercieelen
toets weet te leggen, waardoor het tot ge
bruikskunst is geworden. De artist is daarbij
niet onderschikkend of nevenschikkend ge
worden, doch medewerkend in zijn functie
van scheppend en vormgevend individu, dat
501
De heer B. Knol heeft zich bereid verklaard om in een serie artikelen
uiteen te zetten hoe zijn meening over dit belangrijk onderwerp is